Achtergrond van Mediërend Leren®
Kunnen we in onze huidige cultuur en maatschappij werkelijk staan voor de kwaliteiten van de kinderen, wij willen ervoor gaan, het mogen geen loze woorden zijn. Deze uitspraak is mooi op papier, in onze praktijk krijgt het handen en voeten.
Of kinderen/jongeren nu over (boven)gemiddelde of over heel beperkte leermogelijkheden beschikken: zij ontwikkelen zich het beste bij een pedagogisch aanpak die hen vanuit liefde en betrokkenheid uitdaagt. Het d.m.v. een activerende liefdevolle interactie stimuleren van denkvaardigheden en sociale vaardigheden leert hen zelfstandig problemen op te lossen, in de verschillende situaties waarin het geleerde voorkomt. En geeft hen de kracht om de uitdaging van het leren aan te gaan. De opvoeders en begeleiders spelen hierbij een noodzakelijke rol. Want wat moeten onze kinderen/jongeren als wij hen niet begeleiden in hun ontwikkeling en hen niet uitdagen de wereld te verkennen?
Tegenwoordig wordt het als belangrijk gezien om algemene denkvaardigheden (cognitieve functies) te stimuleren. De behoefte daartoe moet gezocht worden in de snelle en continue veranderingen in de huidige maatschappij. Kennis en informatie verouderen snel en het is voor een jongere/kind vrijwel onmogelijk om alle nieuwe informatie op te nemen, te beoordelen, te verwerken en vast te houden. Kinderen/jongeren zouden daarom moeten worden toegerust met vaardigheden die hen in staat stellen relevante informatie te selecteren, keuzes te beargumenteren en problemen op te lossen. De aandacht verschuift naar het aanleren van vaardigheden die ten grondslag liggen aan het efficiënt vergaren en effectief toepassen van kennis, de zgn. cognitieve functies.
De vraag is of het onderwijs/de zorg in voldoende mate in deze behoefte voorziet, omdat er doorgaans geen expliciete aandacht wordt besteed aan de stimulering van denkvaardigheden. Immers, gewoonlijk wordt ervan uitgegaan dat deze vaardigheden zich spontaan ontwikkelen als ‘bijproduct’ van het leerproces. Een hypothese over de oorzaak van achterblijven in (school)prestaties is dat mensen in onvoldoende mate beschikken over die denkvaardigheden die noodzakelijk zijn voor het efficiënt verwerven van kennis. Om een kind/jongere deze cognitieve functies zich eigen te laten maken, zal er vanuit het concept Mediërend Leren expliciet aandacht moeten worden besteed aan de interactiestijl. Bij deze liefdevolle interactiestijl staat de begeleider ‘tussen’ het kind/de jongere en de leerstof. De begeleider activeert de eigen oplossingsstrategieën van de jongere. Op die manier wil de opvoeder het kind actief maken in zijn eigen ontwikkelproces. Juist door het kind actief te maken worden veel problemen rondom gedrag en motivatie voorkomen. Het uitgangspunt van deze methodiek is niet het ‘geven’ van verantwoordelijkheid aan het kind/de leerling, maar juist deze verantwoordelijkheid voor het leren ‘niet meer af te pakken’ van de jongere. De grootste ‘strijd’ die de leerkracht/begeleider in het kader van Mediërend Leren moet voeren is het loskomen van zijn zorgsyndroom (zie afbeelding) (niet betuttelen) en in te zetten op het ontwikkelingsgericht begeleiden van de leerling/cliënt.
Bevorderen van het leervermogen
Uitgangspunt van Mediërend Leren is dat elk kind een onbeperkt leervermogen kent (geen plafond) en het recht heeft zich te ontwikkelen.
Het leervermogen ontwikkelt zich op het moment dat een kind gaat begrijpen en voelen hoe en waarom het leert en zo de beschikking krijgt over een cognitief gereedschap dat hem leert te leren. Zo wordt kennis gereedschap dat ook buiten en na school belangrijk is voor de ontwikkeling van de jongere op alle levensterreinen.
Het aanleren van deze gereedschappen vergt een activerende interactie en een didactiek die aanzet tot het actief verwerken van de aangeboden leerstof. Daarnaast is een ontwikkelingsgericht pedagogisch klimaat noodzakelijk. Het concept vereist tevens dat het gehele netwerk van de jongere ingezet wordt om te komen tot een optimaal gebruik van deze cognitieve gereedschappen.
Hoe het leer- en ontwikkelvermogen te bevorderen?
Mediërend Leren baseert zich onder andere op de door Prof. R. Feuerstein ontwikkelde theorie van Structurele Cognitieve Modificatie (SCM). Een theorie die ervan uitgaat dat de cognitieve, verbale en sociale en emotionele ontwikkeling van ieder kind te stimuleren is door tussenkomst van een volwassene. Een volwassene die het kind door middel van een dialoog denk- en andere vaardigheden aanbiedt, waardoor het kind effectiever en zelfstandiger leert denken, en meer kennis en plezier uit zijn sociale contacten haalt. Grote vraag blijft hierbij; wat wil jij voor de ander betekenen op welke wijze?
De noodzaak tot mediatie maakt dat wij onze kinderen/jongeren moeten begeleiden om een autonoom, zelfregulerend en verantwoordelijk mens te worden.
As Albert Einstein said:
‘We can’t solve problems by using the same kind of thinking we used when we created them.’ If you want to find solutions, you should search for solutions, not for problems.’
Willen wij zelf wel veranderen?
Met bovenstaande leggen wij ons als begeleiders/opvoeders een forse verplichting op, want in de snel veranderende maatschappij zullen wij steeds weer mee moeten veranderen. Want als wij niet veranderen, waarom zouden onze kinderen dat dan wel doen? De grote uitdaging is dus niet alleen hoe moeten we onze kinderen toerusten, maar hoe wij ons zelf toerusten om de huidige samenleving te begrijpen en uit te leggen, om vervolgens onze kinderen te ondersteunen en hen ruimte te geven om de wereld te ontdekken en te begrijpen.
Uitgangspunten voor succesvol ontwikkelen:
De begeleider heeft een positieve verwachting van de mogelijkheden van de leerling: ieder mens heeft mogelijkheden om te leren en zich te ontwikkelen.
De begeleider werkt vanuit de zone van naaste ontwikkeling (zie afbeelding) van het kind/de cliënt.
De verantwoordelijkheid voor het ontwikkelproces ligt zoveel mogelijk bij het kind/de jongere. Hij neemt zelf beslissingen over de te nemen stappen.
De begeleider heeft inzicht nodig in zijn eigen bekwaamheden, zodat hij verantwoordelijkheid kan nemen voor de kwaliteit van de opvoeding en het leer- en ontwikkelproces.
De ondersteuners werken vanuit de uitgangspunten van Mediërend Leren, de kwaliteit van interactie.
Er is eenduidigheid in begeleidingsstijlen bij de verschillende onderwijs- en ontwikkelingstrajecten van het kind/de jongere.
Alle participanten in het netwerk van het kind/de jongere werken samen vanuit dezelfde uitgangspunten (systeembenadering). Hierdoor is er zowel onderling als met het kind/de jongere sprake van wederkerigheid.
Video met uitleg over de Zone van Naaste ontwikkeling
Voor meer informatie over de Zone van de Naaste Ontwikkeling
Mediërend Leren/activerende interactie
Mediërend Leren is, omdat het over de manier van interactie gaat en het vinden van de zone van de naaste ontwikkeling, uitermate geschikt om te combineren met het vraaggestuurd begeleiden, passend onderwijs, ervaringsgericht leren, competentie gericht leren, opbrengsgericht werken et cetera. Dit, omdat Mediërend Leren als interactiestijl leeg is en gevuld wordt door de methode waarvoor de organisaties kiezen.
Voorwaarde is het geloof van leerkracht/begeleider en/of ouders in de krachten en kwaliteiten van kinderen en de wil te zoeken naar wat wèl kan als bepaalde mogelijkheden zijn afgesloten.