2016. De cognitieve functies als Koninklijke weg van ontwikkeling en leren

Aansluiten bij cognitieve functies doet intelligentie groeien

Wat was het thema van het symposium?
Tijdens het symposium stond de omgekeerde piramide met 22 cognitieve functies centraal. Cognitieve functies vormen de Koninklijke weg voor allerlei leer- en ontwikkelprocessen. Ze bepalen ons denken, kleuren onze sociale processen, hebben invloed op emotionele en affectieve processen, beïnvloeden de wijze waarop we communiceren et cetera. De deelnemers lieten wij gedurende het symposium in een lezing en tijdens verschillende workshops en (inter)actieve bijdragen kennismaken met de omgekeerde piramide met cognitieve functies als praktisch handvat de ontwikkeling en het leren van het kind, de jongere en/of volwassene. Centraal tijdens de dag stond het maken van een vertaalslag van dit denk- en handelingsmodel naar de dagelijkse praktijk. Er werd speciaal aandacht besteed aan het belang van de cognitieve functies in relatie tot de thuissituatie, het onderwijs en de zorg, omdat juist deze kennis kan voorkomen dat kinderen/jongeren ongemotiveerd raken of ongewenst gedrag gaan vertonen omdat ze steeds weer geconfronteerd worden met het ‘niet kunnen’. Daarnaast werd er aandacht besteed aan het werken met de cognitieve functies in (grotere) groepen. Speciale aandacht kreeg de relatie cognitieve functies en de executieve functies.

Wat zijn cognitieve functies?
Cognitieve functies zijn de functies in de hersenen die cognitieve, sociale, affectieve, emotionele en communicatieve processen aansturen. Als bijvoorbeeld een jongvolwassene moeite heeft met wiskunde, spelling, topografie, de Nederlandse wet, het maken van planningen en de sociale omgang, worden er vaak vele, inhoudelijke, goedbedoelde interventies gepleegd of methoden toegepast. Maar als dat ook niet werkt, wat dan? Dan is het wellicht een idee stil te staan bij de vraag welke cognitieve functies iemand nodig heeft om in het Engels te communiceren, zelfstandig of juist in een team te werken, flexibel te zijn, te kunnen internetten, te plannen, koffie te kunnen zetten, om aan zijn omgeving duidelijk te maken dat hij juist wel wil dat die ene begeleidster hem uitdaagt et cetera. Door te kijken naar welke cognitieve functies aan deze uitdagingen ten grondslag liggen kunnen we als begeleidende ouder/professional nadenken wat dit betekent voor onze benadering. Op soortgelijke manier kunnen we nadenken over onze begeleiding aan baby’s, peuters, kleuters, kinderen en pubers, met en zonder ontwikkelingsachterstanden/-voorsprong.

Lezing “De cognitieve functies als Koninklijke weg van ontwikkeling en leren”
Eind jaren tachtig is Emiel van Doorn gestart met zijn studie naar het cognitief functioneren van kinderen, jongeren en volwassenen. Hij was hiertoe geïnspireerd door de theorieën van professor Feuerstein over Structurele Cognitieve Modificatie en Culturele Deprivatie. Daarna vervolgde hij zijn scholing bij Tzuriel, Klein en Haywood waar hij behalve met hun wetenschappelijk werk ook kennismaakte met dat van Rey, Vygotsky en Binet. Naast deze theoretische studie is Emiel vooral ook iemand die zijn werk tot stand brengt én toetst op basis van praktijkervaringen. Hij werkt, naast zijn werk als trainer, nog altijd wekelijks met (zeer) jonge tot oudere cliënten met lichte tot ernstige verstandelijke (en lichamelijke) beperkingen. Door deze praktijkervaringen te combineren met zijn theoretische achtergrond/inzichten, ontwikkelde Emiel de omgekeerde piramide met 22 cognitieve functies. Deze omgekeerde piramide biedt een praktisch handvat om te achterhalen welke cognitieve functies van een kind/jongere sterk ontwikkeld zijn en welke nog onvoldoende. Dit biedt niet alleen inzicht in het cognitief functioneren, maar biedt ook praktische handreikingen bij het (verder) op gang brengen van de cognitieve, sociale en emotionele ontwikkeling. Zo geeft de omgekeerde piramide ook houvast bij het uitvoeren van een begeleidingsplan van het kind of de jongere.

In zijn lezing lichte Emiel van Doorn zijn omgekeerde piramide toe. Dit deed hij aan de hand van diverse voorbeelden uit zowel het onderwijs, de thuissituatie, de kinderopvang, de zorg als de sociale werkvoorziening. Hierbij ondersteunde hij zijn levensmotto: ‘Als je niet voor mijn kwaliteiten gaat, moet je van mijn gebreken afblijven.’

Wetenschappelijke verantwoording
StiBCO houdt zich sinds 1988 bezig met Mediërend Leren. Dit gedachtegoed is door StiBCO ontwikkeld op basis van verscheidene vooruitstrevende invalshoeken binnen de (positieve) ontwikkelingspsychologie. Aan de basis van Mediërend Leren staan:

Lev Vygotsky met zijn concept over de Zone van de Naaste Ontwikkeling;
Prof. Greenspan met zijn sociaal- emotionele ontwikkelingstheorie;
Prof. Klein met haar liefdevolle interactie met kinderen (mediatie) en haar MISC-concept;
Prof. Tzuriel met zijn dynamische testen gericht op het ontdekken en activeren van de leermogelijkheden;
Prof. Feuerstein met zijn theorie over de structurele cognitieve veranderbaarheid van het brein en zijn theorie over culturele deprivatie.