De cognitieve kaart

Wanneer we een kind/jongere iets willen leren zijn de sleutelvragen:

  1. Wat wil ik bereiken? (doelstelling)
  2. Waar moet ik beginnen? (Beginsituatie van het kind/de jongere)
  3. Hoe kan ik dat aanleren? (begeleiding/ondersteuning = leersituatie) – Hoe moet ik de materiaal/leerstof kiezen? – Welke didactische werkvormen moet ik gebruiken? – Welke leeractiviteiten moeten gebruikt worden? – Welke (onderwijs)leermiddelen kan ik gebruiken?
  4. Met welk resultaat heb ik met het kind/de jongere gewerkt?


Situering van de cognitieve kaart.
Met het concept Mediërend Leren (al het beschikbare materiaal, lesstof, spel etc.) en de daaraan gekoppelde passende interactiestijl van de begeleider/leerkracht (= mediator) wil hij het kind/de jongere ondersteunen/begeleiden om beter te leren denken en tekorten in de cognitieve functies remediëren.

Het concept Mediërend Leren is eigenlijk een onderwijs-leerconcept, een aanpak om de cognitieve functies te mediëren en de deficiënte cognitieve functies te remediëren.

  1. Een onderwijsconcept omdat het iets zegt over het gedrag van degene die onderwijst (medieert), dus over ons mediatiegedrag.
  2. Een leerconcept omdat het iets zegt over het leergedrag van het kind/de jongere.
  3. Hoe we ons als opvoeder/leerkracht (mediator) moeten gedragen wordt beschreven in “de kenmerken van de mediatie”. (Zie op de site voor uitleg).
  4. Hoe het kind/de jongere zich kan gedragen wordt beschreven in de “deficiënte cognitieve functies”.

MATERIAAL

Maar, in elke interventiebijeenkomst wordt er met MATERIAAL gewerkt.
Dat materiaal kan lesstof, een spel zijn, een stage-opdracht zijn, of het is misschien een zelfgemaakt blad of ander materiaal, maar altijd wordt er door u en het kind/de jongere met materiaal gewerkt.
Dat materiaal waarmee gewerkt wordt, geen we beschrijven met behulp van de COGNITIEVE KAART.
De cognitieve kaart bestaat uit een aantal parameters. Aan de hand van die parameters kan het materiaal waarmee we werken beschreven worden.

Waarom is het zo belangrijk dat we ook het materiaal nauwkeurig beschrijven?

Het beschrijven of analyseren van het materiaal waarmee gewerkt wordt is erg belangrijk omdat elk materiaal op zichzelf beschouwd een aantal cognitieve eisen stelt (cognitieve functies) om er mee te kunnen werken. Als we ons niet bewust zijn van de cognitieve eisen die in het materiaal zelf gelegen zijn, dan bestaat het gevaar dat we het gedrag van de kinderen/jongeren verkeerd gaan interpreteren.

Samenvattend

Elk materiaal, elke leerstof die we gebruiken tijdens een activiteit stelt, op zichzelf beschouwt, een aantal eisen aan het kind/de jongere.
Die eisen die in het materiaal zelf gelegen zijn, beïnvloeden de prestaties van het kind/de jongere.
Om de prestaties van het kind/de jongere goed te kunnen interpreteren is het dus belangrijk dat we zéér goed weten welke eisen het materiaal precies stelt.

Het gebruik van de cognitieve kaart.
De begeleider/opvoeder/leerkracht wordt zo op twee manieren geholpen:

  1. Hij kan het gedrag van het kind/de jongere juister interpreteren (waardoor faalt het kind/de jongere, waardoor lukt iets hem?)
  2. Hij kan zijn les/interventie beter plannen. Een begeleider kent immers het kind/de jongere. Hij kan van tevoren de moeilijkheden voor het kind/de jongere inschatten.

Veranderen van het materiaal:
Verder dient de cognitieve kaart óók om het materiaal te veranderen, al naar gelang de (cognitieve) behoefte van het kind/de jongere.

Download hier het analyse model: de Cognitieve Kaart